Allé, hij begint zelle, ge weet toch da ’t zal gedaun zijn.
Het waren steevast Leo zijn ‘geijkte’ woorden als ik hem probeerde aan te sporen om het decor een beetje vlugger te schilderen en/of te behangen.
En inderdaad, het was altijd op tijd ‘gedaun’. Niet evident voor een zelfstandige stielman om tijdens de werkuren of in het weekend er nog vlug een decorke bij te pakken. Maar ook dat deed hij steeds met ere aan zijne stiel. De ruwbouw van de decorploeg vormde hij eenzaam, alleen vergezeld van zijn radioken, af tot een afgewerkt product. Niet alleen met zijn handen maar ook met zijn ziel. Niemand zou ook maar de kans krijgen om smalend te doen over zijn werk. Leo kon toveren als hij in het decor bezig was. Hoe vaak deed hij ons niet versteld staan van het uiteindelijke resultaat. Laat ik een voorbeeld nemen: DE NACHT VAN DE ZESTIENDE JANUARI, waar hij de oude parochiezaal omtoverde tot een heus gerechtsgebouw. Onvergetelijk toch. Een paar maanden geleden hadden we het er nog over.
Dikwijls gingen daar felle discussies aan vooraf met regisseurs. ‘Da ziede gij nie van in de zaul’, ‘moet da na blinkend zijn of mat’, ‘ ge moet weten wa da ge wilt he’. Hij nam nooit een blad voor de mond en dat mocht gelijk wie zijn. In het begin had ik het daar wat moeilijk mee maar naargelang de jaren vorderden, vond ik die discussies steeds plezanter worden. Hij liet zich niet afpoeieren. En hij had verdorie gelijk. Hij was in zijn branche een kunstenaar en had dus recht van spreken!
Bij toneelkring WIJ hebben we enkele specialisten waarvan iedereen overtuigd is dat ze kwasi onmisbaar zijn. Leo was daar zeker bij. En natuurlijk zullen de decors geschilderd geraken en zal er behangpapier aan de panelen geplakt worden, maar Louisa, Els, Jan en de ganse familie, wees er maar van overtuigd dat bij het bovenhalen van de kwasten, Leo altijd weer even bij ons in De Minne zal zijn.
Eh ’t es gedaun éh! Met een voor mij zo herkenbare blik in zijn ogen kwam hij vaak ’s zondagsmiddags de sleutel van De Minne terug brengen. Dan was hij wellicht al van een uur of vijf in De Minne bezig geweest. Eh, ’t es gedaun éh, licht verwijtend omdat ik volgens hem weer eens getwijfeld had dat hij op tijd zou gereed zijn met het decor, maar ook fier dat hij het toch weer voor mekaar had gebracht. Met ere aan zijne stiel, geverfd met zijn ziel. Voor de kring die hij mede hielp stichten en uit groot respect voor de mensen die van deze kring gemaakt hebben tot wat hij nu is. De sleutel terugbrengen, een pintje drinken, een babbeltje slaan, het was een vast ritueel als zijn werk erop zat.
Wij zijn enkele jaren met Leo als foerier met de gidsen mee geweest. Op die kampen heb ik de mens Leo Menten enorm weten te waarderen. Daar kon hij zich uitleven zonder verfborstels en behangpapier, maar het werk als foerier, ten dienste van de kinderen, tien dagen lang, ging hem ontzettend goed af. Verantwoordelijk zijn, werken, plezier maken. Hij was er eigenlijk voor geboren.
Het zal raar doen als de verfpotten in De Minne zullen opengaan bij de volgende productie. De reuk van de verf verwees totnogtoe altijd naar één en dezelfde persoon. Dat zal vanaf nu anders zijn. Het is onwezenlijk en onvoorstelbaar.
Bedankt schilder, voor het vele werk, de steun en de vriendschap. Heel veel respect!
Renaat Moeyersoon
voorzitter